‘Toen ze hier eenmaal waren dacht ik: En nu het volgende gezin.’
Donderdag 22 december, 2016
In In Procedure volgt Jiska Rickels Hassan, die vanuit Syrië naar Nederland is gevlucht en zijn gezin – inclusief doodzieke dochter – in Hama heeft achtergelaten. Via audio-berichten proberen ze elkaar zoveel mogelijk op de hoogte te houden. Hassan moet eerst op een verblijfsvergunning wachten en daarna op toestemming voor gezinshereniging. En als het eenmaal zover is, waar haalt hij het geld voor vliegtickets vandaan? Donderdag 22 december vindt in de grote zaal van Pakhuis de Zwijger de publiekspremière plaats. Begin volgend jaar is de documentaire te zien in diverse filmtheaters in Nederland met na afloop de mogelijkheid je aan te melden als maatje van een statushouder die net in de stad is komen wonen. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door de Refugee Talent Hub, Vluchtenlingenwerk Nederland en de Soroptimisten.
‘Ik zag beelden op het nieuws van vluchtelingen en er ontstond boosheid bij mij; ik wilde iets doen. Er waren verschillende initiatieven, ook in Amsterdam. Family on a Mission zamelde kleding in voor Calais. Toen zijn we met meerdere mensen gaan helpen met inzamelen: Willemijn Cerutti (producent) in haar omgeving en ik in de mijne. Omdat het zomer was, was het een beetje onzinnig om winterkleding naar Griekenland te brengen. Rond dezelfde tijd ging de noodopvang in Haarlem open. Die locatie moest op korte termijn ingericht worden. In de week dat de Koepelgevangenis als opvanglocatie openging, was er nog geen Rode Kruis-winkel waar je met bonnetjes een broek of een trui kon krijgen. Dus toen ben ik met een achterbak vol met kleding daar naartoe gereden: ‘Jongens hebben jullie behoefte aan kleding? Kijk maar of er iets tussen zit’. Het was best een ongemakkelijke situatie om daar met die kleding te gaan staan. Maar er was wel behoefte aan en er was ook expliciet een oproep gedaan om kleren te brengen, dus ja…
En meteen ontstaat er contact. Het is uiteindelijk helemaal geen grote stap om dat eerste contact te leggen. Jamila, de tolk en hulpverleenster die ook in de film zit, zag ik voor het eerst toen ze het terrein op kwam rijden. Ze draaide het raampje van haar auto open en riep naar alle mannen die daar stonden: ‘Salam Aleikum! Luister jongens, ik wil jullie zeggen wat jullie rechten en jullie plichten zijn. Dit is geen gevangenis meer, dit wás een gevangenis, dus jullie zijn vrij om naar binnen en naar buiten te gaan. Laat geen troep op de grond liggen. Gooi je afval in de prullenbak. Hou het rustig hier in de buurt.’ Zij straalde helemaal. Ik vond het enorm fascinerend en ik dacht: wie is zij? Op een gegeven moment sprak ik haar aan. Een tijdje later heeft ze me uitgenodigd bij haar thuis en die dag was Hassan daar ook.
In eerste instantie was het idee om een film te maken in de Koepelgevangenis, waarbij je achter elke deur een verhaal te zien krijgt. Het idee van de audio-berichten die verstuurd worden tussen Nederland en Syrië had ik toen ook al, ik wist dat dat mooi zou kunnen werken. Maar een film maken in de Koepelgevangenis zelf was moeilijk, want van het COA mochten we binnen niet filmen. Tenminste, die toestemming duurde eindeloos. Al vrij snel werd ik Hassans verhaal ingetrokken. Toen we hoorden dat Hassan verplaatst zou worden, zijn we stiekem gaan filmen, in zijn kamer. Zo is de korte film voor De Correspondent ontstaan. En naar aanleiding van die film heeft de NCRV gezegd dat ze wel een langere versie wilden. Hassan vond dat goed.
Later werd het weer wat problematischer om hem te filmen, omdat er veel pesterijen waren. Mensen waren wantrouwig en vroegen zich af waarom Hassan door ons gefilmd werd, wat wij van hem wilden en waarom hij speciaal was. Ze dachten dat hij misschien een spion was en wellicht niet te vertrouwen. Vanaf dat moment hebben we besloten niet langer in het openbaar te filmen. Dus niet meer op de plek waar eten werd uitgedeeld of veel mensen samen kwamen. We moesten steeds zo manoeuvreren dat we geen mensen in beeld brachten of op zijn minst onherkenbaar, behalve als ze echt toestemming hadden gegeven. Daardoor ziet het terrein er wat verlaten uit, terwijl er 1200 mensen wonen.
In Haarlem hadden de vluchtelingen nog het geluk dat De Koepelgevangenis behoorlijk centraal gelegen is. Het ligt in het centrum, dus je kunt er als inwoner van Haarlem makkelijk naartoe. Daarna werd Hassan overgeplaatst naar Gilze en Rijen. Dat ligt in de bossen, in the middle of nowhere op een voormalige militaire basis. In die omgeving gaat er niemand even naartoe om kleding aan te bieden of zich aan te melden als taalmaatje. Toen Hassan daar naartoe ging ben ik met hem meegereisd. Op een van de kamers waren jongens van 15, 16, 17 bezig om met behulp van hun telefoons Nederlands te leren. Zij spraken al best goed Nederlands; dat hadden ze zichzelf aangeleerd. En zij willen heel graag naar school. Zij zijn 16! Waarom zitten zij daar? Te blowen! Zo zijn er heel veel dingen waar ik me enorm druk over kan maken. Het systeem is natuurlijk overbelast geweest door de instroom, dat snap ik wel, maar heel veel dingen zouden best persoonlijker gemaakt kunnen worden, denk ik. Dat je meer luistert naar de behoeftes van de mensen die om hulp vragen en niet alleen maar vanuit de gedachte dat mensen te gast zijn, dat ze zich aan regels moeten houden.
De nadruk op een visuele vertelling – die bij eerdere films van mij een grote rol spelen – heb ik bij deze film zoveel mogelijk losgelaten. Het is ook niet een onderwerp waarbij je heel erg op dat esthetische moet gaan zitten. Ik heb juist meer gekozen voor een vorm waarbij alles dichtbij komt en een bepaalde rauwheid heeft. Ik heb met Diderik Evers gedraaid. En ook met Victor Horstink. Victor is van oorsprong geluidsman. Hij is nu derdejaars student camera aan de Filmacademie. De kortere versie voor de Correspondent heeft hij gedraaid. Dat het allemaal clean is of visueel heel interessant is, hoeft voor mij niet. Hoewel Victor ook door zijn opleiding op zoek is naar andere manieren van filmen. Het was de eerste keer dat ik niet met Martijn [van Broekhuizen] heb gedraaid. Met hem heb ik al mijn vorige films gedaan. Dat was nu niet mogelijk, want wij hebben samen twee kinderen. En deze periode was, met twee keer afreizen naar Ankara, zo onvoorspelbaar. Dan hadden we een enorm beroep moeten doen op alle hulptroepen om de kinderen op te vangen.
Impact Campagne
Deze film is met een klein budget gemaakt. Het heeft geen bioscooplengte, maar je wil wel dat het een groot publiek bereikt. In het voorjaar komt de film op televisie. Dan heb je potentieel een groot bereik, maar gaan mensen dan ook iets ondernemen? Dat gebeurt sneller als je naar plekken toegaat zoals buurthuizen en scholen of zoals hier in Pakhuis de Zwijger waar je echt met elkaar in contact treedt. Want ik kan me voorstellen dat mensen het gevoel hebben dat je niks kunt doen. Je krijgt de nieuwsbeelden te zien en het ene is nog vreselijker dan het andere. Op een gegeven moment ben je er door lamgeslagen. Je hebt de neiging om niet meer te kijken, om je ervoor af te sluiten. Het raakt je niet meer en je hebt het idee dat je het niet om kan zetten in een actie of iets positiefs. Dat had ik zelf ook. Ik dacht: ik wil iets kunnen betekenen. Ik wil hier een tegengeluid laten horen richting de mensen die tegen AZC’s zijn of die angst hebben voor vluchtelingen. Ik snap ergens wel dat mensen bang zijn. Dat komt ook door de rol van de media. Zij laten vaak stromen mannen zien die hier naartoe komen en gaan minder vaak in op het verhaal van het individu. Voor een groep kun je bang zijn, voor een individu veel minder, denk ik. Het helpt als je mensen en hun situatie leert kennen en begrijpen.
Begin deze week waren we bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. We hebben de film laten zien aan hoge IND ambtenaren, rechercheurs en mensen van Terugkeer en Vertrek, de afdeling die uitgeprocedeerde asielzoekers uitzet. De reacties uit de zaal waren heel interessant. Communicatiemedewerkers van de IND wilden heel graag dat alle IND-ambtenaren deze film gaan zien. Ze willen nu centraal in het land een vertoning gaan regelen. De film laat meer zien dan alleen de procedure. Het is informatief en laat tegelijkertijd van dichtbij Hassans verhaal zien. Het geeft weer wat het betekent om in zo’n verlammende situatie opgesloten te zitten. Je kunt het land niet meer uit, want dan kom je niet meer binnen. In de tussentijd kun je niets anders doen dan wachten. Je hoort berichten van je familie uit Syrië, met het geluid van vliegtuigen op de achtergrond en je kunt niets doen.
Of zo’n Impact Campagne nu meer nodig is dan tien jaar geleden? Bij 4 Elements bijvoorbeeld, ging dat meer vanzelf. Die documentaire was destijds openingsfilm van IDFA en ik heb daarna bijna een jaar met de film rondgereisd. Hoewel ik toen ook allerlei gesprekken had met mensen en publiek, heeft dit een hele andere urgentie. 4 Elements lag mij heel na aan het hart en was in een bepaald opzicht een heel persoonlijke film, maar bij deze film was ik op een emotionelere manier betrokken: het contact met het gezin, de boosheid die ik voel over wat er gaande is en om hoe Europa en de wereld zich opstelt tegenover deze enorme crisis.
Terwijl ik met mijn hoofd bij de montage zat, is Willemijn bezig gegaan met het bouwen van de Impact Campagne. Omdat de Nederlandse taal leren voor vluchtelingen heel belangrijk is, heeft Willemijn twee facebook-pagina’s opgezet: Nederlandse Conversatie Haarlem en Nederlandse Conversatie Amsterdam. Daarnaast organiseren we bij de vertoningen van de film match-events in samenwerking met Refugee Talent Hub. Deze organisatie koppelt statushouders aan bedrijven. Want statushouders zijn klaar voor een volgende stap. Ze willen een opleiding volgen, aan het werk of in elk geval iets doen. Na afloop van een vertoning is er een mogelijkheid dat statushouders zich inschrijven in een database. Op die manier hopen we dat bedrijven zich geroepen voelen om statushouders in dienst te nemen. Ook het publiek kan helpen; bijvoorbeeld taalcoach of taalmaatje worden. Je voert dan een keer per week conversaties. Ook is er vraag naar mensen die statushouders willen begeleiden bij een sollicitatie-traject. Hassan is een voorbeeld van iemand die heel graag actief wil zijn. Van stilzitten wordt hij gek. In Syrië was hij ook veel van huis en aan het werk en nu is dat heel anders. Als je weinig te doen hebt, ga je veel over dingen nadenken. Iets om handen hebben, maakt je weer mens.
We kunnen iets doen. Er zijn heel veel mensen die iets willen ondernemen. Er zijn al heel veel initiatieven: op het gebied van taal, op het gebied van samen koken. Het is geweldig dat dat allemaal gebeurt. En deze film, dit verhaal, is een kleine bijdrage aan dat geheel; zo zie ik het. Ik hoop dat deze film een ander beeld kan geven waarom iemand vlucht. En als je wilt, kun je een bijdrage leveren, die voor iemand die hier nieuw is heel waardevol kan zijn en verbindend kan werken.
Ik ben in de straat gaan flyeren om geld in te zamelen voor de vliegtickets. Ook bij de buren heb ik briefjes in de brievenbus gedaan en bij vrienden heb ik gevraagd: willen jullie helpen? Willen jullie geld doneren? Gelukkig waren de reacties heel positief. Toen Hassan eenmaal herenigd was met zijn gezin dacht ik: en nu het volgende gezin. Niet zozeer als film, maar meer van: dit is gelukt, nu moeten we meer mensen gaan helpen. Tegelijkertijd voel ik ook wel dat ik aan mijn tax zit van wat ik – en mijn gezin – zelf kunnen. Ik ga nu de film begeleiden, en als ik weer een beetje opgeladen ben, dan wil ik wel weer mensen helpen.’
première In Procedure donderdag 22 december om 17.30u @ Pakhuis De Zwijger
Jiska Rickels
Cerutti Film