Interviews met bestuursleden: Martijn Winkler
Vrijdag 1 december, 2017
Door: Sander Houwen
Martijn Winkler is op 1 januari 2018 vier jaar voorzitter van de DDG. Daarvóór was hij twee jaar bestuurslid. Zijn voorzitterschap is met één jaar verlengd, dus ook volgend jaar is hij nog het gezicht van de DDG.
Bevalt het nog?
Zeker. Het is super leuk om te doen. En ik vind het ook belangrijk. Het is inspirerend om je met dingen te bemoeien en om te merken dat je echt verschil maakt. Je leert door de juiste mensen te spreken en de juiste voorlichting te geven, bijvoorbeeld met die auteurscontractenwet, hoe democratische processen werken. Dan merk je dat je uiteindelijk echt invloed hebt gehad. Dat is wel heel bijzonder vind ik. Het geeft een kick. Je leert veel mensen kennen uit het veld en je ontdekt hoe de industrie en de sector werkt. Of niet werkt. Om dat van dichtbij mee te maken, met heel bijzondere, slimme, maar ook kritische mensen; dat is interessant.
Als je dit werk echt goed wilt doen, dan betekent dit dat je er veel energie in moet steken. Je moet overal zijn en met iedereen praten. Er is veel te doen en eigenlijk is er te weinig tijd. Bovendien ben je als bestuurslid of als voorzitter geen professional, want ik ben een filmmaker en niet per se een beleidspersoon. Maar we zitten vaak met professionele beleidsmensen aan tafel. Dan heb je een soort van achterstand, ook in tijd. Dan moet ik het hebben van de avonduren en moet ik proberen naast mijn eigen werk tijd te vinden. Lastig soms, want alles bij elkaar wordt het dan best druk. Gelukkig hebben we een goed bureau dat hierin ondersteunt, en natuurlijk ons bestuur en de actieve leden. Samen aanpakken, dat werkt uiteindelijk heel goed. En bewust kiezen: welke dossiers pakken we actief op, welke even niet. Ik ben ook komend jaar zeker nog voorzitter, vol overtuiging. En in 2019? Daar bezin ik mij nog even op.
Wat doe jij zoal?
Het is heel breed. Toen ik voorzitter werd heb ik me vooral bezig gehouden met interne zaken, de vereniging als zodanig. Dingen gingen al heel lang op een bepaalde manier. De toenmalige voorzitter die al lang voorzitter was geweest ging weg. Ook veel bestuursleden vertrokken, dus er ontstond een redelijk nieuw team. Toen hebben we gekeken hoe we dat verder konden professionaliseren en hoe we konden verjongen. Daarnaast was de website en ook het hele systeem heel oud, inclusief de administratie. Dat laatste hebben we op een andere manier gestructureerd, zodat het gedaan kon worden door een apart kantoor. Dat werkte een stuk efficiënter. Daarnaast hebben we vrijwel eigenhandig een nieuwe website gebouwd. Zaken efficiënter organiseren is dus waar we ons het eerste anderhalf jaar op gefocust hebben. Dat was fase 1 van het voorzitterschap. En zo ontstond er een wat solidere organisatie.
Vervolgens kwamen we natuurlijk financieel gezien in zwaar weer vanwege het wegvallen van de VEVAM-gelden; de auteursrechten-betalingen hielden op. Daardoor werd ook de VEVAM-bijdrage gekort. Die periode draaide het om overleven en om de vraag hoe we als organisatie konden blijven bestaan. We hebben enorm moeten bezuinigen. Dat dwong mij ook organisatie-gericht bezig te zijn. En pas afgelopen jaar was het budget weer op orde en konden we Juliette aannemen. Zij is inmiddels weer weg [naar Beeld & Geluid] maar dat was wel een volgende stap om verder te professionaliseren en om ook op beleid iemand te zetten die zich daar gespecialiseerd op kan toeleggen. Sindsdien kan ik me ook veel breder naar buiten toe richten. Dus mijn werk is tweeledig. Enerzijds houd ik me bezig met het begeleiden en het besturen van het kantoor en het bestuur en probeer ik ervoor te zorgen dat we als organisatie de juiste beslissingen nemen en dat we dat weloverwogen doen zodat onze visie uitgedragen wordt. Anderzijds schuif ik – samen met een bestuurslid of beleidsmedewerker – aan bij het Filmfonds en de omroepen, om een politieke lobby te voeren op plekken waar je als voorzitter ingezet kan worden om te praten en dingen voor elkaar probeert te krijgen. Kortom: het is best breed eigenlijk. En daarom ook best veel.
Hoe staat de DDG er nu voor?
Ik denk dat we er nu het sterkst voor staan sinds mijn aantreden als voorzitter. De geldstroom van de VEVAM is weer op gang gekomen, waardoor het budget weer op de normale, oude hoogte staat. Niet meer dan we hadden, maar we hebben het een lange tijd met een stuk minder moeten doen. Nu is dat weer op orde waardoor we gewoon net wat meer slagkracht hebben. Dat merk je meteen. We hebben nu tijd om bij alle meetings te komen en zaken goed voor te bereiden. En we zijn in staat om het beleid heel goed en zorgvuldig uit te werken en te presenteren. Ik merk ook meteen dat dat zich uitbetaalt; dat alle partijen met wie we zitten ons heel serieus nemen. Je ziet dat het Filmfonds nieuwe voorstellen van ons overneemt in het beleid. Dus ja, de DDG is nu echt een kracht waarmee je rekening dient te houden. En dat is wat je moet zijn als belangenvereniging. Dat je echt wat kunt uitmaken. Wat ik ook leuk vind om te zien, is dat er door de betrokkenheid van leden een aantal zaken is doorgevoerd aan de hand van focusgroepen. Op die manier hebben we echt contact en weten we wat er leeft onder onze leden, wat het beleid zou moeten zijn en op welk gebied we iets kunnen veranderen. Als bestuur zit je zo niet op een eigen eilandje, maar ben je betrokken bij de leden. Ook via ledenavonden en inhoudelijke workshops zijn we actief en zichtbaar. Zowel naar onze leden toe, als naar buiten, dus dat vind ik sterk. Net als de regisseur op de filmset de spil is van de filmproductie, vind ik dat de DDG de spil zou moeten zijn van de filmsector en wat dat betreft een leidende rol moet hebben in het denken en het praten erover.
Het conflict met de kabelaars, is dat nu helemaal opgelost?
Het is een heel lang proces geweest. Er wordt nu betaald voor de kabeldoorgifte, de tv-uitzendingen. Ruim twee jaar lang heeft alles stil gestaan en hebben de kabelaars niets betaald en ik heb weinig hoop dat het alsnog met terugwerkende kracht betaald gaat worden, dus in die zin is dat natuurlijk een groot schandaal. Maar nu wordt er weer betaald.
En Video On Demand?
Als je toekomstbestendig wilt zijn, moet je voor VOD goede afspraken maken. Volgens mij kijken mensen van onder de 20 überhaupt geen lineaire tv meer. De wetgever had bedacht dat dat op vrijwillige basis kon worden kortgesloten, maar dat ging heel moeizaam. Dat heeft jaren gekost. Met hulp van een arbiter is er uiteindelijk een tarief vastgesteld. Eind vorige week is er een persbericht uitgegaan en het lijkt allemaal goed te gaan. Dus dat betekent dat er ook voor VOD nu een principe-afspraak is. Het is een heel dynamische wereld. We hebben te maken met RODAP – een verbond van kabelaars, film- en televisieproducenten en de omroepen – maar Netflix maakt daar bijvoorbeeld geen onderdeel van uit. En er komen regelmatig nieuwe VOD-aanbieders bij die ook geen lid zijn van RODAP. In de praktijk moet gaan blijken of deze partijen de VOD-vergoeding voor filmmakers gaan afdragen. Het blijft gedoe. Er is nu in elk geval een principe-besluit met een groep kabelaars en NPO, RTL en SBS. Maar om te zorgen dat het echt goed opgelost wordt, is het van belang dat er in de wet staat dat daar collectieve afspraken over gemaakt moeten worden. Dat is de enige manier om elke nieuwe speler en ook elke nieuwe buitenlandse kabel- of mediagigant die zich hier vestigt met een VOD-platform, te dwingen om auteursrechten uit te betalen. Zover is het nog niet. Die wet is nog steeds wat het was. Er zijn evaluaties gepland om te kijken of die wet werkt en dan willen wij natuurlijk duidelijk gaan vertellen wat het ons oplevert en vooral welke delen van de afspraken tekort schieten zodat de wet verder aangescherpt kan worden. Maar al met al zijn we lange tijd niet zo positief geweest. Een hoop dingen lijken tot een goed einde te komen.
Nog specifieke aandachtspunten voor komende tijd?
Speerpunt is de economische positie van de regisseur. Die is gewoon heel slecht. Echt heel slecht. De positie van de regisseur staat enorm onder druk. Van alle kanten wordt er aan getrokken en getornd. Het gaat over de vergoedingen en de mogelijkheid om in de winst te delen als een productie succesvol is. Het gaat om artistiek en autonoom makerschap en de (financiële) waardering die je krijgt voor het ontwikkelingswerk dat je als regisseur doet. En we merken dat de producent steeds meer een soort poortwachter aan het worden is, omdat partijen zoals fondsen en omroepen het liefst alleen met producenten praten, waardoor je als regisseur in beginsel afhankelijk bent van die producent en dat vinden we een foute ontwikkeling. Geen exploitatie zonder creatie is ons devies. Regisseurs werken vaak samen met scenarioschrijvers aan ideeën en staan zodoende aan de basis van de hele sector en daar hoort een evenredige beloning tegenover te staan. Uit onderzoeken blijkt dat het gemiddelde inkomen van een regisseur lager is dan dat van een buschauffeur. Een groot deel van de regisseurs komt niet rond. En dat zijn niet alleen maar beginnende regisseurs, daar zitten ook ervaren, gerespecteerde regisseurs bij. Het is heel zorgelijk als de mensen die aan de basis van de hele sector staan niet kunnen leven van hun werk. Verschillende partijen en de politiek zijn daar steeds meer van doordrongen. Maar het blijft belangrijk daar heel actief op te lobbyen en te sturen.
Geldt dat inkomensverhaal ook voor jou?
Nee, want ik produceer mijn eigen werk en ook dat van anderen, dus ik heb mijn inkomen een beetje gediversifieerd. In de online wereld ben je veel eerder ondernemer dan dat je dat kunt zijn in de speelfilm- of documentairehoek. Ik heb het geluk dat ik het zo kan doen, dus met mijn inkomen zit het wel goed.
Verder nog aandachtspunten?
Ook het thema diversiteit vinden we van groot belang. Daar zijn we vorig jaar mee begonnen en hebben daarin het voortouw genomen. Het Filmfonds heeft een deel van onze adviezen op dit onderwerp overgenomen. Dat willen we nu doorzetten, want dat moet niet bij één rapportje blijven. Het is een continue proces en de regisseur heeft een natuurlijke rol om dat aan te sturen. Maar iedereen zou daar actief mee bezig moeten zijn; producenten, acteurs, iedereen.
Het plan om de DDG en VEVAM op te laten gaan in één organisatie komt regelmatig voorbij. Hoe zit dat precies?
Dat plan ligt er al enige tijd. Er is slechts een klein groepje regisseurs in Nederland dat zich verenigt. Vervolgens heb je wel twee aparte organisaties met aparte besturen en aparte budgetten. Dat vind ik een beetje zonde. Als je dat meer kunt bundelen, werk je veel efficiënter, want het is al moeilijk genoeg om goeie bestuursleden te vinden, laat staan voor twee besturen. Daarnaast denk ik dat we krachtiger zijn als we samen optrekken. Het is echter de vraag of het mogelijk en wenselijk is om in één organisatie op te gaan. VEVAM is een collectieve auteursrechtenorganisatie die zo veel mogelijk gelden int voor de regisseurs. VEVAM staat onder overheidstoezicht en dient strikte regels in acht te nemen. Er gaat veel geld in om en dat moet eerlijk verdeeld worden. Een beroepsorganisatie als de DDG zet zich vooral in voor individuele belangenbehartiging en maakt zich hard voor een betere beroepspraktijk voor regisseurs. We zijn samen nog nader aan het onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. Tegelijkertijd staat niets ons in de weg om sterker samen te werken door gezamenlijk dingen te organiseren. Het VEVAM-bestuur wordt deels benoemd op voordracht van de DDG; op die manier hebben we al een natuurlijke samenwerking opgebouwd, waardoor we efficiënter kunnen zijn. En wat we ook alvast hebben gedaan is het oprichten van DirectorsNL, dat is de naam die we hebben gegeven aan onze samenwerking. Voor auteursrechtelijke vergoedingen sluit je je aan bij stichting VEVAM en voor overige zakelijke belangenbehartiging en beroepsaangelegenheden word je lid van de vereniging DDG. Toch is er een heel groot terrein dat alle regisseurs aangaat en interesseert en dat vangen we onder DirectorsNL. Wij als voorzitters van de DDG en VEVAM [Sander Jansen] hebben naar elkaar uitgesproken dat we graag nauw met elkaar willen samenwerken voor zover de wetgeving dat toelaat. We hebben heel regelmatig overleg en wisselen bestuursleden uit om te zorgen dat we niet als twee eilandjes naast elkaar liggen, maar op die manier samen één sterke organisatie kunnen vormen.
Met welk project ben je zelf bezig?
De korte film #tagged die ik heb gemaakt, draait nu op festivals over de hele wereld. Zo ben ik naar het Portland Film Festival geweest en wonnen we onlangs Best International Short Film op het Dublin Web Fest. De film is nu ook te zien op NPO3lab.nl. Het is heel leuk om op die manier het succes van je film mee te maken. De KRO-NCRV is heel enthousiast en vroeg of er op basis van het thema, de invloed van de mobiele telefoon op ons dagelijks leven, een serie gemaakt zou kunnen worden. Dat bevindt zich in een beginstadium, dus ik ben een treatment aan het schrijven en aan het nadenken over hoe zo’n serie eruit kan gaan zien. Thematiek van de serie is de onbedoelde invloed van de mobiele telefoon. In #tagged draait het om 14-jarigen, maar in de serie om personages die wat ouder zijn. Ik vind het fascinerend om te onderzoeken hoe zo’n apparaat dat super intiem is (‘The last thing you stroke before you go to sleep, and the first thing you stroke when you wake up’, aldus sekstherapeut Esther Perel) als een doos van Pandora de hele wereld over je heen kan uitstorten. Pijnlijk, humoristisch en herkenbaar.
Van welke film was je onlangs onder de indruk?
Ik heb Blade Runner 2049 gezien in IMAX in Londen, de grootste IMAX van Europa. Dat is echt shocking groot. Het was een hallucinerende en fantastische kijkervaring. Het scherm is zo groot en je zit zo dichtbij dat je de randen van het beeld niet ziet. Het is alsof je zelf in een theaterstuk zit. Normaal let je op de kadrering en voel je hoe het shot gecomponeerd is. Bij IMAX doet het kader er niet meer toe, dus het is een heel andere manier van film kijken dan ik gewend ben. En er zijn mooie rollen van Sylvia Hoeks en Sallie Harms. Heel leuk om twee krachtige, Nederlandse actrices in die film te zien.
Wil je verder nog iets kwijt?
Ik nodig altijd DDG-leden uit om als ze een vraag hebben of opmerkingen of als ze iets willen, ze vooral niet moeten schromen om te mailen of te bellen. De DDG is een vereniging voor en door regisseurs. We kunnen alleen maar iets doen of anders doen als we horen hoe onze leden er tegenover staan. Er zijn allerlei manieren om in contact te treden. En als je echt meer wilt doen, kun je je aanmelden als bestuurslid.